Object van de maand september 2023
Teeltafbakening in zaadteelt
Deze keer hebben we een bijzonder onderwerp aan de orde: Teeltafbakening in zaadteelt.
In onze collectie is een map met kaartjes van de gebieden waarvoor dit gold.
Het gaat hierbij over het bekende verhaal van de Bijtjes en de Bloemetjes.
Er komt pas zaad aan de plant als de bloem is bestoven, er is stuifmeel op de stamper gebracht.
Bestuiven kan o.a. zijn gedaan door insecten zoals; bijen, hommels of de wind.
Bij de productie van zaad is het dus noodzakelijk, dat de bloem bestoven wordt. Maar voor het behoud of verbeteren van de kwaliteit van het zaad wil de teler, dat de plant wordt bestoven met het juiste stuifmeel.
Omstreeks 1900 werden daar door telers voor het eerst afspraken over gemaakt.
In de Langedijk werd veel kool geteeld en het risico van “bastaardering” (ongewenste kruisbestuiving) was groot. De telers van Sluitkoolzaad besloten onderling afspraken te maken over de plaatsing van hun zaadgewassen. Deze regeling werd later wettelijk vastgelegd en Warmenhuizen was de eerste gemeente, die dit in 1924 vastlegde in een politieverordening. Andere gemeenten volgden.
Bijgaand een kaartje van Andijk uit 1942.
In 1963 werd een en ander vastgelegd in een Verordening van het Landbouwschap. Dat betekende, dat bij overtreding boetes konden worden uitgedeeld.
De NAKG (Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Groentezaden) ziet toe op de naleving en maakte voor de uitvoering kaartjes per zaadteeltgebied, waarop “voorrangsgewassen” werden aangegeven en welke afstand er tussen percelen moesten worden aangehouden.
De gebieden waren o.a. Groningen, Geestmerambacht, Friesland, Westland, Goeree, West-Friesland.
De meest voorkomende gewassen waren: kool, radijs, spinazie, wortelen, kroten, uien en tuinbonen.

Bijzonder is dat deze regeling ook voor particulieren gold. Zelf wat zaad telen in je achtertuin was wel gebonden aan regels.
Nanne Groot